Zo dan dacht ik.

Zo dan, dacht ik, zal ik vandaag maar naar beneden tuimelen? Even clichématig als een herfstblad de zomer lossen, thee beginnen drinken in plaats van wijn en voor het laatst dit seizoen alle zones van mijn lijf nog mee scheren? Dacht ik.

 

Moe en misschien voldaan van het laatste feest op of onder bruggen, langs meren of op zomerstranden voor de gelegenheid op het dorpsplein of elders ten velde om ter hipst neergekwakt. Is dit dan eindelijk de zomerkater? Dacht ik.

 

Zo dan, dacht ik, zal ik mij vandaag dan overgeven aan de wind en de muggen- en zonnemelk ritueel vervangen door neusspray en zakdoeken. Mijn teenslippers zinken al naar onderaan de kast. Wordt het nog steeds winteruur eigenlijk? Dacht ik.

 

Het werd een luie dag, dacht ik. Tot mijn fiets nog een keer luid genoeg riep om mij richting het jaagpad te jagen, mijn hartslag de hoogte in en tranen over mijn wangen. Er zijn plaatsen waar uw ziel elk leven terug komt, weet ik.

 

Plaatsen waar het onmogelijk blijkt om uzelf niet tot in het diepst te herinneren. En hoe ik daar dan zat. Met een knie die kraakte, een drinkbus die appelsap lekte, sompige rijstkoeken en de slappe lach. Want zeg nu zelf, dacht ik.

 

Als ik probeer het hele leven in één keer te beheersen knal ik mezelf stuk tussen verwachting en frustratie. Tussen thuizen creëren en kritisch alle behang van de muren in mijn geest trekken omdat het weer te scheef dacht. Ik…

 

 

Dus dan, dacht ik, zal ik morgen nog een keer de dag aanvatten en adem halen. Nazomer lucht, herfstbries of rukwind. Dan wek ik mij straks op en plan verder de toekomst in mijn agenda. Ik verander de wereld per dag, zo dacht ik.